Kimberly Steenbergen coördineert zo’n 200 vrijwilligers die nieuwkomers helpen bij het leren van de Nederlandse taal. Omdat er weinig andere stichtingen in de regio zijn, heeft de bibliotheek waar zij werkt – Bibliotheek Oostland – een uitgebreid taalaanbod. “Ik heb het Taalhuis de afgelopen jaren hard zien groeien.”
“We begonnen met Taalontmoetingen en Taalmaatjes. Nu helpen we mensen ook met een computercursus en geven we sollicitatietraining. Waar de vraag ligt, daar spelen wij op in.
Veel bibliotheken hebben een Taalhuis en overal wordt dat op een eigen manier ingevuld. Bij het Taalhuis van Bibliotheek Oostland ligt de focus op het leren van taal in de praktijk. We volgen geen boek van a tot z, maar proberen mensen vooral de taal in de praktijk te leren. Het is belangrijk dat nieuwkomers een netwerk opbouwen, sociale contacten opdoen. Door de taal te leren, maken ze sneller een kletspraatje met de buurvrouw of met andere ouders op het schoolplein.”
Naar de markt
“Het Begint met Taal helpt daarbij. Eigenlijk kun je niet echt om deze stichting heen wanneer je werkt met nieuwkomers. Het is zo’n grote landelijke partner. Wij gebruiken veel van de materialen, omdat die speciaal zijn ontwikkeld voor taalvrijwilligers. Die zijn gericht op het dagelijks leven, wat voor de vrijwilligers én nieuwkomers leuk is om mee te werken. Mensen gaan bijvoorbeeld de markt op om een kilo appels te kopen. Nu alles door de Corona ineens digitaal moest, had de stichting al snel webinars over taalcoaching op afstand. Daar kwamen veel leuke tips in naar voren, zodat de taalvrijwilligers gewoon door konden.”
Culturele verschillen
“In mijn werk kom ik veel culturele verschillen tegen. Soms is dat lastig, zoals bij het maken van afspraken. Sommige nieuwkomers durven bijvoorbeeld niet tegen de dokter te zeggen dat een voorgesteld tijdstip niet uitkomt omdat ze dan altijd taalles volgen. Ze zeggen dan eerder de taalles af. We trainen de vrijwilligers om met die situaties om te gaan, bijvoorbeeld met een training Interculturele Communicatie. Zo leren ze dat wat normaal is voor ons, niet ook altijd het normaal van de ander is.”
Modeshow en lekker eten
“Flexibel zijn en open staan voor andere culturen is dus belangrijk. Taalvrijwilligers geven vaak aan dat zij iemand Nederlands leren, maar zelf ook zo veel terug leren. Bij het Taalhuis organiseren we activiteiten om dat te versterken. Zo hadden we op Internationale Vrouwendag een middag georganiseerd voor alleen de vrouwen. Iedereen had eten meegenomen en er was een modeshow. De nieuwkomers kwamen in hun traditionele kleding. Met vrouwen uit Eritrea, Marokko, Indonesië en China was dat zo’n mooie mix.
Om een goede match te maken tussen taalvrijwilliger en nieuwkomer, gebruik ik mijn kennis van de nieuwkomers. Ik kijk naar persoonlijkheden en of dat bij elkaar zou passen. Ik zal nooit een timide vrijwilliger koppelen aan een hele uitbundige taalvrager. Dan zoek ik juist iemand die ook wat rustiger is.”
Van taalles naar vast contract
“Het werken met taalvrijwilligers en nieuwkomers geeft veel voldoening. Je krijgt er zo veel dankbaarheid voor terug! Een verhaal wat me is bijgebleven, is van een man die vrij snel nadat hij in de gemeente kwam wonen bij ons aanklopte. Hij kreeg een Taalmaatje en volgde les in een groep. Toen zijn Nederlands voldoende was, werd hij vrijwilliger bij het Taalhuis. Zo ondersteunde hij als vertaler in gesprekken met maatschappelijk werkers op een school. Na een tijd wilde hij graag aan het werk, als automonteur. Toevallig had een vrijwilliger een transportbedrijf waar ook een garage bij zit. Hij kon stage lopen in het transportbedrijf en heeft uiteindelijk veel uren in het bedrijf gewerkt. Het was een goede match en inmiddels heeft hij een vast contract. In dit verhaal zie je zó mooi de groei die iemand doormaakt, die begint bij het leren van de taal en het opbouwen van een netwerk.”
Dit verhaal is geschreven door storyteller Lotte van Stierhout in 2020. De foto is gemaakt door Andrea van der Houwen.